Het meesterschap van Carmiggelt
25 februari, 2016
Vandaag pronk ik met andermans veren. Maak ik u deelgenoot van het fijne taalgebruik van niemand minder dan Simon Carmiggelt - wie kent hem niet?
Simon Carmiggelt (1913-1987) was een bekende stukjesschrijver, zoals hij het zelf ooit noemde, in het toen nog landelijk verschijnende dagblad Het Parool. Onder de naam Kronkel schreef hij dagelijks zijn rond de zeshonderd woorden tellende cursiefjes over het dagelijks leven. Ook was hij een van de eerste columnisten die met grote regelmaat verhalen voordroeg op televisie, bij de Vara. Maar zo veelgelezen als hij toen was, zo onzichtbaar is zijn werk thans.
Carmiggelt legde in zijn werk haarscherp het menselijk tekort bloot ‘in de kleine weemoed van mistroostige drinkers in schemerige cafés, de complicaties van huwelijk en gezinsleven, of de overpeinzingen van een paard in de regen’, zoals columniste Sylvia Witteman het eens omschreef.
Het zijn de verfijnde, haast achteloze zinnetjes waarop hij gezwoegd moet hebben volgens het principe Schrijven is: net zo lang zitten tot het er staat! Het resultaat is meesterlijk, vind ik. Lees maar mee.
Uit de bundel "Vergeet het maar": "Wie in zo'n massabedrijf de serveerjuffrouw hard valt over spijzen die ze alleen maar rondbrengt, gedraagt zich als iemand die het neefje van de minster van financiën in een plas duwt, omdat hij de biljetten van tien gulden niet blauw genoeg vindt".
En: "In zijn hele manier van doen zat trouwens de dwarse behoefte aan oprechtheid in het menselijk verkeer, zo typerend voor de echte, oude SDAP-ers, die nooit wezenlijk in het groter en lauwer bassin van de Partij van de Arbeid zijn opgelost". Uit: Oude mensen.
Enkele juweeltjes uit de bundel De kuise drinker:
‘Aan een riem voerde hij (een oude brave man, red.) een dikke, vaal gekleurde hond mee, die mij het gevolg leek van tien generaties weinig kieskeurige ontucht’.
‘Paté is altijd raak – een stukje leverkaas met kapsones, in de ijskast door verlamming getroffen’. ‘Hij rimpelde even zorgelijk zijn voorhoofd, met de gespeelde ernst van een gids die al een kwarteeuw hetzelfde koningsgraf laat zien’.
Ten slotte uit Tussen twee stoelen: "De Franse politie laat iedere vreemdeling telkens weder door een hoepel van papierwerk springen, om de premie van bed en slaap te verdienen".
Ik hoop dat ik u heb verleid tot een hernieuwde kennismaking met de teksten van Carmiggelt. Want vrienden - ze zijn zo goed!